- opzien
- opzien1{{/term}}〈het〉1 [het opkijken] looking up2 [verbazing] 〈met lidwoord〉 stir ⇒ fuss, 〈verbazing〉 amazement♦voorbeelden:2 (veel) opzien baren • cause (quite) a stir/fuss————————opzien2{{/term}}〈onovergankelijk werkwoord〉1 [opkijken] look up2 [+ tegen] [vrezen] not be able to face, shrink from3 [+ tegen] [bewonderen] look up to ⇒ admire♦voorbeelden:1 opzien naar • look up at〈figuurlijk〉 daar zullen ze van opzien • that'll make them sit up (and take notice)2 niet tegen een rit van een dag opzien • think nothing of/not mind/not be afraid of a day's rideik zie er tegen op om het te moeten doen • I am reluctant to do it, I don't like the idea of doing it/having to do itergens als (tegen) een berg tegen opzien • dread something3 hoog tegen iemand opzien • think a lot/highly of someone, have a high opinion of someone
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.